Tandartsenpraktijk Marian Schaerlaekens in Tienen Tandartsverhaaltjes voor kinderen hypnose.jpg
Tandartsenpraktijk Tienen Marian Schaerlaekens 19.jpg
Tandartsenpraktijk Marian Schaerlaekens in Tienen Tandartsverhaaltjes voor kinderen hypnose.jpg

Over mondkabouters en trollen.


SCROLL DOWN

Over mondkabouters en trollen.


Heb je 't ooit al eens voelen kriebelen aan je tanden als je 's avonds in bed lag? Nee? Dan moet je 'r vanavond maar eens op letten. Dan komen de kaboutertjes pret maken in je mond.

Ze hebben hun skietjes mee en roetsjen elke helling van je tanden af. Voel maar eens met je tong hoe steil die wel zijn! En zo gaat het elke avond. De dagtaak van de kaboutertjes zit er dan op en alle etensrestjes zijn opgeruimd. Nu kunnen ze eens echt plezier maken op al die leuke tandhellingen. Dolle pret is dat! Op en af, op en af. Altijd maar opnieuw. Ze krijgen er niet genoeg van! Zeker als jij al die hellingen mooi opgepoetst hebt met tandpasta.

Helaas wonen er in je mond ook wel eens trollen. Kleine, vervelende wezentjes die niets liever doen dan de kaboutertjes plagen. Hoe die trollen daar komen? Die komen mee naar binnen met de snoepjes die je eet en de limonade die je drinkt. Ze zijn echt verzot op alles wat zoet is.

En terwijl de kabouters heen en weer lopen om de kaasrestjes op te ruimen en de kruimeltjes van tussen je tanden te halen, doen die dekselse trollen het liefste wat trollen doen: gaatjes maken! Daar zijn ze ook heel goed in! Het liefst maken ze gaatjes op de plekken waar de kaboutertjes gaan skiën. Als die dan in volle vaart komen aangesjeesd vallen ze pardoes in zo ‘n holletje. De trollen liggen dan dubbel van het lachen, maar de kabouters vinden dat helemaal niet zo fijn.

Gelukkig kan de tandarts de kabouters helpen. Ze heeft een speciaal lichtje waarmee ze naar de gaatjes van de trollen kan speuren. Met een piepklein lepeltje dat ze van de kabouters mag lenen maakt ze de holletjes proper. Soms zit er nog een trol in zo een gaatje verstopt. Maar als de tandarts hem dan een beetje kriebelt, vooral op zijn buik want daar kunnen ze echt niet tegen, dan kan ze het trolletje bij zijn staart pakken en hem buiten zetten. Als er genoeg trolletjes gevangen zijn, gaan ze samen terug naar Gaatjesland. Daar kunnen ze naar hartelust gaatjes maken in de kaas om hem te vullen met lucht. In je hemd maken ze dan gaatjes voor de knopen en in je schoenen voor de veters. Je ziet het, werk genoeg voor de trollen.

Als het holletje helemaal proper is komt de politiekabouter op zijn bromfiets eens kijken of alle trollen echt wel weg zijn. En ook Jan-de-wind komt af en toe eens piepen, nieuwsgierig als hij is. Als ze allemaal vinden dat het holletje echt proper is, dan maakt de monddokter speciale tandenslagroom om het op te vullen. In grote letters schrijft ze dan: VERBODEN VOOR TROLLEN.
Zo heeft ieder zijn taak. Die van jou is om goed te poetsen en de hellingen superglad te maken. De trollen glijden er dan op uit, maar de kaboutertjes kunnen er lekker op skiën.
 

Tandartsenpraktijk Tienen Marian Schaerlaekens 19.jpg

Over de weerfee.


Over de weerfee.


De weerfee woont in de wolken en gaat veel op reis. Dat kan je wel merken als je de wolken voorbij ziet trekken.

Maar op een mooie bewolkte dag verveelt de weerfee van deze streek zich. Het is ook zo'n miezerig weer, niets speciaals: niet echt koud, niet echt warm. Enkele dagen geleden toen was het nog echt prettig/ veel wind en dat betekent veel plezier voor de fee!!! Ze laat dan de hoeden van de grote mensen afwaaien, ze wappert door de haren van de kinderen, doet de paraplu's binnenste buiten keren en aan de bomen geeft ze dan een turnles door hun takken in alle richtingen te laten buigen.

Maar zoals ik zei: vandaag is er niets speciaals. Toen dacht de fee: "het is eigenlijk winter; dat betekent koude en dat betekent sneeuw. Ja, dat was nog eens prettig: een goede sneeuwbui." Aanvankelijk vindt ze dit erg leuk: alles wordt stil, de auto's rijden trager, er is minder verkeer en de sneeuw dempt ook het geluid van de stappen; je kan ze alleen horen kraken.

Maar niet overal is het even stil: in de tuinen van de kinderen is er volop sneeuwpret: ze maken een lange glijbaan en ook de sleeën worden boven gehaald. Van boven en beneden glijden ze steeds verder en verder, steeds dieper en dieper ook en opnieuw en opnieuw ... Maar ook hier geraakt de weerfee op uitgekeken. Ze besluit speciale vlokjes te maken: tandvlokjes, ze is tenslotte niet voor niets een fee. Deze laat ze dwarrelen in een tuin, over afgelegen paadjes en ook net onder een bessenstruik.

In die buurt is Jan, een jongetje van zeven en een half, aan het sleeën. Hij was al wel tien maal van heel hoog feilloos in suizende vaart naar beneden gegleden, maar nu verliest hij zijn evenwicht, of deed hij het met opzet? In ieder geval komt hij onder de bessenstruik terecht en zonder het te weten zet hij zijn blote hand net op de twee tovervlokjes. Het is vooral de wijsvinger van zijn linkerhand die ermee in aanraking komt. 'Ai' zegt Jan, 'ik heb mijn knie toch wel pijn gedaan.' En zonder er bij na te denken wrijft hij met zijn linkerwijsvinger op zijn zere plek en dan gebeurt het: Als bij toverslag is de pijn verdwenen! De jongen is blij verrast, staat er niet lang bij stil en gaat verder spelen.

De volgende morgen smeert Jan welgezind zijn boterhammen met choco maar, helaas, bij het aflikken van zijn mes snijdt hij in zijn tong. Gelukkig is het niet zo erg, maar toch doet het wel wat pijn ... 'Ai' zegt Jan opnieuw. En dan gebeurt het: hij voelt iets veranderen in zijn linkerwijsvinger! Eerst voelt hij alleen maar het topje tintelen, dan de nagel tot het eerste vingerkootje en zo verder tot tenslotte de hele vinger ijskoud aanvoelt. 'Dit is net dezelfde kou als gisteren, toen ik in de sneeuw speelde' denkt hij. 'Ik voel zelfs de ijskoude wind erover waaien! Het is net alsof mijn vinger de hele nacht in de diepvries heeft gelegen, zo koud en stijf voelt hij aan, wat een raar gevoel zo opeens.' Zonder dat hij er verder bij stilstaat steekt hij zijn vinger in zijn mond en ... Ja hoor, weer verdwijnt de pijn als bij toverslag, zijn tong voelt verdoofd aan en dit blijft net zolang duren als nodig. 'Ik heb een tovervinger, ik heb een echte tovervinger!!!' wil hij uitroepen van vreugde, maar gelukkig bedenkt hij zich: 'Wie zou hem geloven???' Sindsdien is Jan overtuigd van zijn bijzondere eigenschap. En op het moment dat hij dat beseft komt er een zonnestraaltje achter de wolken gluren: het is de toverfee die tevreden glimlacht omdat haar plannetje geslaagd is ...

De jongen vergat dit allemaal tot hij op een dag naar de tandarts ging. 'We gaan een gaatje vullen' zei de tandarts. 'Ai' antwoordde Jan en kijk weer begon zijn vinger te tintelen ... Hij kon niet nalaten om ernaar te kijken. 'Aha' zei de tandarts: 'dat is een goed idee, gebruik je tovervinger maar ...' Jan keek stomverbaasd: 'Hoe kon die dat weten???' Wist hij veel dat tandartsen en toverfeeën goede vrienden zijn ...